Below is the full transcript of my interview with Mariëlle Feenstra, in Dutch. If you’d like to get the gist of it, check out the English post here. Find some publications by Mariëlle at the end of the page.
Energiearmoede
Marten
Bij deze nogmaals hartelijk dank voor het interview. Je doet onderzoek over het gender van energiearmoede. Kun je daar meer over vertellen?
Mariëlle
Gender, energie en armoede zijn nauw met elkaar verbonden. We gaan er vaak vanuit dat hoe we energie gebruiken dat dat onafhankelijk is van man, vrouw, oud, jong, etc. Maar dat is niet zo. Er zijn grote verschillen tussen mannen en vrouwen, hoe er energie gebruikt wordt, wie er energie gebruikt en hoe we toegang hebben tot onze energiebronnen. En qua betaalbaarheid van energie, daar zijn ook grote verschillen. Vrouwen verdienen over het algemeen, zeker in Europa, maar wereldwijd, minder dan mannen, hebben minder te besteden, leven ook nog eens langer dan mannen, langer in armoede, dat zie je terug in de betaalbaarheid van de energierekening.
Marten
Kun je daar een voorbeeld van geven?
Mariëlle
Als je kijkt naar Nederland, dan is de energieleverancier de vierde schuldeiser van huishoudens, na de belasting, hypotheek, huur- en zorgtoeslagen en 1 op de 7 Nederlandse huishoudens kan de energierekening niet op tijd betalen, schuift het vooruit en wordt op het einde van het jaar geconfronteerd met een energieschuld die gemiddeld per huishouden zo rond de 3000 euro is, waarvan een derde de feitelijke energiekosten en twee derde incassokosten, dus dat is een aanzienlijke energieschuld die wij gezamenlijk als Nederlandse huishoudens hebben, waardoor de betaalbaarheid van gas- en lichtrekeningen duidelijk niet voor iedereen een eenvoudige klus is.
Pre-paid betalingen voor energie in Nederland.
Marten
Hier zit dus ook een “gegenderde” verdeling is, in die schuldenlast?
Mariëlle
Ja, zeker, als je ervan uitgaan dat in Europa de inkomens tussen mannen en vrouwen groot zijn, en als je daarnaast ook nog eens kijkt naar de verschillen in huishoudsamenstelling, dus bijvoorbeeld alleenstaande vrouwen en huishoudens met kinderen waar een alleenstaande vrouw aan het hoofd staat, die worstelen echt om hun (energie-) rekeningen te betalen. Daar zie je veel energiearmoede binnen die huishoudens. Zeker in de groep alleenstaande vrouwen met een klein pensioen, dus boven de 75. En dat is Europa-breed. Schrijnendere gevallen vind je in Oost-Europa, waar zeker vrouwen die op het platteland wonen, die gebruik maken van hout uit de tuin of het bos om daarmee te koken, omdat ze gas of andere bronnen van energie niet kunnen gebruiken.
Ervaring in het mondiale Zuiden
Marten
Hoe moeten we dit begrijpen?
Mariëlle
We kunnen dit begrijpen op een wat onorthodoxe manier, door te kijken hoe er in ontwikkelingslanden, vaak met steun en financiering vanuit Europese landen, getracht is om nieuwe, schone energievormen naar huishoudens te brengen, bijvoorbeeld in Afrika. We kennen het beeld van een Afrikaanse vrouw die hout sprokkelt en op een houtvuurtje haar eten maakt. Nou, sterfte door het inademen van verontreinigde lucht, zeker in keukens, zorgt ervoor dat er elke 11 seconden iemand ter wereld overlijdt. Dus die luchtvervuiling binnenshuis is gigantisch, daar sterven meer mensen aan dan malaria en AIDS bij elkaar. Dus er is vanuit de Wereldbank, de VN, de Europese Unie, ontwikkelingsorganisaties een lange traditie om duurzame en schone energiebronnen naar ontwikkelingslanden te brengen en daar te investeren in energie-efficiëntie en energietransitie, waarbij men dus kijkt naar de eindgebruiker, naar de consument die op huishoudniveau daar mee bezig is, om nieuwe energievormen te implementeren. Vanuit die vraaggerichte benadering kunnen we zeker wat leren in het Noorden, in Europa, als we zoeken naar een manier om de energietransitie in huishoudens te brengen.
Marten
Kan je een voorbeeld geven wat dat oplevert?
Mariëlle
Als je kijkt naar de grote inspanning van onze overheden en de Europese Unie wat betreft ontkoling, energie-efficiëntie en de energietransitie, zie je een verschuiving van een aanbodgerichte aanpak naar een vraaggerichte aanpak. [Energieconsumenten worden steeds belangrijker in de totstandkoming van een zuiniger, flexibeler decentraal energienet, MB.] En dan moet je je dus afvragen, wie is die eindgebruiker eigenlijk, wie is die consument? Door oog te houden voor de diversiteit van consumenten, kun je beleidsinterventies en -instrumenten ontwikkelen, waarmee je die energietransitie versnelt maar ook verbreedt, waardoor méér mensen gebruik kunnen maken en mee gaan doen in die energietransitie, want op dit moment zie we in sommige landen juist een vergroting van ongelijkheid. We noemen dat wel de duurzaamheidskloof, of wel het Mattheüseffect. De armen worden armer, de rijken worden rijker. Dus als jij kan investeren in de energietransitie, door zonnepanelen op je dak te zetten, of te investeren in een Tesla, kan jij meedoen met de energietransitie, maar heb je die middelen niet, dan doe je niet mee, niet omdat je dat niet zou willen, niet omdat je niet bereid bent voor die gedragsverandering, maar simpelweg omdat je de middelen en de financiering niet hebt, om die upfront costs, die investering, te maken.
Op maat gemaakt energiebeleid
Marten
Ja, want in Nederland zorgt natuurlijk een belastingconstructie voor een stimulus om zonnepanelen aan te schaffen; als je dit zou willen verbreden, hoe zou je het anders aan kunnen pakken?
Mariëlle
Door meer inzicht te hebben in wie de eindgebruikers of consumenten te zijn, waar de kwetsbaarheid zit. Als je bijvoorbeeld kijkt met een genderperspectief, de vrouwelijke consumenten, die zijn oververtegenwoordigd in alleenstaande huishoudens. In Nederland is een kwart van alle huishoudens een alleenstaande vrouw, daar zitten ook veel oude vrouwen bij, die dus nogmaals rond moeten komen met een klein pensioen. Dit zijn niet allemaal huiseigenaren. Daar heb je veel gezinnen bij die huren, en die vormen vaker een kwetsbare groep. Dus het belastingvoordeel dat je nu hebt, als je investeert in zonnepanelen bijvoorbeeld, krijg je alleen maar als je huiseigenaar bent. Dus als je als beleidsmedewerker die woningbouwcorporatie meekrijgt, de vrijehuursector, de VvE, als je daarmee samen prikkels of toeslagen mee kunt ontwikkelen, dan kan je een veel grotere groep meenemen in die energietransitie. Daarnaast kun je ook denken aan mogelijkheden zoals een 0% lening, die in sommige gemeenten in Nederland wordt toegepast, zodat het ook voor huiseigenaren met een kleinere beurs makkelijker en interessanter wordt om te investeren in die energietransitie.
Marten
Dit doen sommige gemeenten in Nederland?
Mariëlle
Ja, zoals de gemeente Den Bosch, Deventer is vrij ver al, daar denken ze samen met woningcorporaties over wat ze voor huurders met een krappe beurs kunnen betekenen, die ook mee willen doen aan de energietransitie, en die een geïsoleerd huis, met eventueel zonnepanelen, willen hebben. Je ziet natuurlijk de opkomst van energiecorporaties, die in verschillende gemeenten zeer actief zijn, dus er zijn best wel een aantal goede voorbeelden. Het enige jammere is dat het erg afhankelijk is van gemeentes, dus niet alleen afhankelijk is van je inkomen, maar ook van waar je komt, in hoeverre er dus mogelijkheden zijn, om die sociale ongelijkheid in de energietransitie te overbruggen.
Rol van nationale overheden
Marten
Kan de nationale overheid, of de regionale overheid, iets doen aan de ongelijkheid tussen gemeenten?
Mariëlle
Dat kan zeker door nationaal beleid. Je kunt er meer middelen voor beschikbaar te stellen, een nationaal energiefonds bijv. In Polen hebben ze zo’n fonds, waar gemeenten gebruik kunnen maken om de energietransitie van hun eigen bewoners te ondersteunen. Engeland werkt op een heel andere manier, die hebben een lange traditie van het aan de kaak stellen van energiearmoede – of fuel poverty, zoals zei dat noemen – op basis van het feit dat ze een hele grote voorraad hebben van verouderde woningen. Nou, dat is een probleem wat we in Nederland ook echt kennen: slecht geïsoleerde huizen en alle kosten die dat met zich mee brengt om dat warm te houden in de winter. In Engeland heeft men daarom een winter fuel allowance. Daar krijg je – en dat gaat gewoon met je belastingen mee – een vast bedrag als je boven de 65 bent. Een vast bedrag per winter om je tegemoet te komen voor de stookkosten. Daar is zeker wat voor te zeggen, dan houd je op het minst rekening ermee dat er een diversiteit aan energiebehoeften is binnen bevolkingsgroepen. Wat wel jammer is dat er niet gekeken wordt naar de inkomensachtergrond. Dus de Queen of England krijgt het ook, omdat ze echt wel boven de 65 is. Daar zie je nog wel de worsteling van in hoeverre moet je zo’n beleidsinterventie ook weer differentiëren. Daar zie je binnen Europa ook weer grote verschillen tussen lidstaten.
Marten
Ja, kan je nog een voorbeeld noemen van buiten Nederland?
Mariëlle
In Bulgarije hebben ze het wel gebaseerd op inkomen, daar hebben ze een vrij complex systeem, dat mag dan wel weer gezegd worden, waar gekeken wordt naar het inkomen van de gezinnen, en als jij een zwangerschapsverlof hebt in de wintermaanden dan heb je een vast bedrag, afhankelijk van inkomen, een soort kindgebonden budget, maar dan ter tegemoetkoming van stookkosten in de winter. Dat is een systeem en financiering dat gezamenlijk opgesteld is door het Minister van Gezinszaken, of Sociale Zaken zou het bij ons in Nederland heten, en het Ministerie van Energie. En ik denk dat daar een oplossingsrichting zit, om als beleidsmedewerker en -maker te zoeken naar een gezamenlijke oplossing voor zowel sociale ongelijkheid als de energietransitie in huishoudens.
Intersectioneel en holistisch
Marten
Mensen moeten met elkaar praten.
Mariëlle
Ja, de verschillende Ministeries, de verschillende afdelingen. Als je kijkt in Nederland bijvoorbeeld, zelfs op gemeentelijk niveau, waar ik jarenlang gewerkt hebt, zie je dat de energietransitie ontzettend verspreid is over verschillende afdelingen. In de ene gemeente valt het onder de oude afdeling milieu, bij de ander onder economische zaken, daar ligt het weer bij stedelijke ontwikkeling. Daar zit een onderdeel van het probleem. Als we willen herkennen dat sociale ongelijkheid en energietransitie een complex probleem is, dan moeten we ook erkennen, dat we diverse departementen met elkaar moeten praten. Dat is dus zowel sociale zaken, mensen met armoedebestrijding in het pakket, maar ook stedelijke planning, huisvesting, maar ook die afdelingen die specifiek met de energietransitie bezig zijn en daar middelen voor beschikbaar hebben. En als je dan niet alleen de middelen bereid maakt of omschopt, ontstaat er ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid en eigenaarschap van dit probleem, en hopelijk komen we dan tot een inclusief beleid en een inclusieve energietransitie.
Marten
Nou dat lijkt me een fantastisch moment om je heel erg te bedanken voor dit interview en deze inzichten, en deze voorbeelden die laten zien wat er mogelijk is aan manieren om dit in te steken.
Mariëlle
Graag gedaan.
Marten
Hartelijk dank.
Rapporten
Gender perspective on access to energy in the EU, 2018, EU Policy Department for Citizens’ Rights and Constitutional Affairs
Women, Gender Equality and the Energy Transition in the EU, 2019, EU Policy Department for Citizens’ Rights and Constitutional Affairs